Meteen naar de inhoud

Paris-alignment van de Nederlandse academische wereld – inspiratie uit de financiële sector

[Dit stuk hebben we origineel in het Engels geschreven, en vertaald met Deepl – excuses als er fouten in het Nederlands staan] 

De Vrije Universiteit Amsterdam (VU) en de Universiteit Utrecht hebben aangekondigd alleen samen te werken met fossiele bedrijven die zich op korte termijn aantoonbaar committeren aan de doelstellingen van het Akkoord van Parijs. Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) heeft ook besloten tot strengere voorwaarden voor samenwerking met externe partijen, maar kijkt naar NWO (Nederlandse Onderzoeksraad), hun moederorganisatie, om een nationaal beleid of richtlijnen te definiëren.

Waarom het wiel opnieuw uitvinden? Experts in de financiële sector werken al jaren aan het onderwerp ‘Paris Alignment‘ en academische instellingen kunnen deze kennis gebruiken. Verschillende Nederlandse pensioenfondsen lopen voorop met hun klimaatbeleid. Een groot deel van hun methodologieën en uitsluitingenlijsten zijn openbaar.

Mismatch in waarden

Net als universiteiten hebben pensioenfondsen een maatschappelijke rol. Vanuit hun verantwoordelijkheid om een positieve impact te maken hebben verschillende pensioenfondsen (waaronder PME Pensioenfonds, Pensioenfonds ABP, Pensioenfonds UWV) besloten om niet langer te investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie en exploratie van fossiele brandstoffen. Dit ondanks het feit dat pensioenfondsen vaak passieve beleggers zijn die een brede marktindex volgen – daarom wordt uitsluiting van individuele bedrijven gezien als een laatste redmiddel. Hun redenering is dat een uitgebreide dialoog met olie- en gasbedrijven niet effectief is geweest en ze verwachten niet dat deze bedrijven de vereiste verandering in hun bedrijfsmodel zullen doorvoeren.

Beleggers hebben het vertrouwen in de sector om te voldoen aan Parijs verloren

De publieke verklaringen van investeerders over hun ongeloof in de transitieplannen van de fossiele brandstofindustrie zijn gebaseerd op data, bedrijfsplannen en dialoog met de sector. Toch pleit een groot deel van de academische wereld nog steeds voor samenwerking met fossiele brandstofbedrijven op basis van het impliciete geloof dat de fossiele brandstofindustrie geïnteresseerd is in transitie. Tijdens een recente open discussie van NWO (de Nederlandse instantie voor wetenschapsfinanciering) stelde een decaan van de Technische Universiteit Eindhoven dat wetenschappers de transitie van de fossiele brandstofindustrie een handje kunnen helpen, een mening die werd gedeeld door een hoogleraar duurzaamheid wiens onderzoeksgroep wordt gesponsord door Aramco (dat een grote uitbreiding van fossiele infrastructuur plant).

Het door investeerders geleide initiatief Climate Action 100+ (dat 700 wereldwijde investeerders vertegenwoordigt) dringt er sinds 2017 bij ’s werelds grootste bedrijven die broeikasgassen uitstoten op aan om de nodige actie te ondernemen tegen klimaatopwarming. Toen Shell deze zomer besloot om zich te richten op korte termijn winstmaximalisatie ten koste van de energietransitie, heeft The Church of England Pensions Board – co-leider van de Shell-betrokkenheid voor CA100+ tot 2021 – zijn aandelen gedesinvesteerd. De redenering: “Recente omkeringen van eerdere toezeggingen, met name door BP en Shell, heeft het vertrouwen ondermijnd in het vermogen van de sector om te transformeren.”

Paris Alignment methodologieën gebruikt door Nederlandse pensioenfondsen

We hebben gekeken naar de Paris Alignment methodologieën die worden gebruikt door zeven Nederlandse pensioenfondsen met progressief beleid. Zes van hen sluiten alle of een deel van de productie van fossiele brandstoffen categorisch uit. Vijf van hen gebruiken (ook) een metrische benadering waarbij de ergste vervuilers worden uitgesloten. Omgekeerd zullen pensioenfondsen, zodra een bedrijf een significante verandering in hun bedrijfsmodel en kapitaaluitgaven heeft doorgevoerd, weer in hen investeren.

Er zijn verschillende richtlijnen en methodologieën uit de financiële sector die gebruikt kunnen worden door de Nederlandse academische wereld, zoals de Paris-Aligned Benchmark van de Europese Unie, de online tool van het Transition Pathway Initiative (TPI) en de Net Zero Company Benchmark van CA100+. De Global Coal Exit List (GCEL) en de Global Oil & Gas Exit List (GOGEL) van Urgewald bieden nuttige en publiekelijk beschikbare gegevens.

Praktische volgende stappen

Gezien de focus op aantoonbare korte termijn-commitment aan de doelstellingen van het Parijsakkoord, zouden de VU en de UU zich kunnen laten inspireren door deze drie doelstellingen die grote Nederlandse investeerders verwachten van olie- en gasbedrijven voor 2024:

A) Stel op korte en middellange termijn koolstofintensiteits- en absolute reductiedoelstellingen vast die zijn afgestemd op een opwarming van 1,5°C en die de scopes 1, 2 en 3 omvatten.

B) Een decarbonisatiestrategie ontwikkelen die deze doelen ondersteunt.

C) Aantonen hoe de geplande kapitaalallocatie de decarbonisatiestrategie ondersteunt.

Hoewel het concept van Paris Alignment duidelijk is, wordt het complex door de keuze van definities, data en aanpak. De financiële sector heeft enorm veel werk en expertise in dit onderwerp gestoken, waarvan de academische wereld zou kunnen profiteren. Als je meer wilt weten over de methodologieën die in de financiële sector worden gebruikt, neem dan contact met ons op – we helpen je er graag bij.

Neem contact met ons op: info@solid-sustainability.org.